Misschien lees je de titel van dit blog en denk je wel dat ik helemaal gek geworden ben. Of dat ik een zonnesteek opgelopen heb. Je hebt zoveel gehoord en gelezen over faalangst dat je weet dat het bestaat.
Ik denk echt dat faalangst niet bestaat. We zijn namelijk niet bang om te falen. Weet je nog dat je zoon of dochter leerde lopen? Bij iedere keer dat er gefaald werd, was je enthousiast en moedigde je hem of haar aan om het nog een keer te proberen. Steeds opnieuw, totdat het gelukt was. En wat deed je zoon/dochter zijn best! De waardering was de moeite waard en het falen namen ze op de koop toe.
Je weet als geen ander dat we daar allemaal in hebben gefaald, want zonder dat falen, konden we het niet. Falen is nodig om te leren. Iedereen die leert gaat door de 4 fasen van leren heen. Ja, de een wat sneller dan de ander, maar je moet door die 4 fasen heen voordat je een vaardigheid geautomatiseerd hebt. De angst zit hem dus niet in het falen an sich. Kinderen weten namelijk van nature dat het eerst mis gaat voordat het goed gaat.
De angst zit hem in de afwijzing. En de betekenis die we geven wanneer het niet goed gaat. Het afnemen van toetsen wakkert deze angst in kinderen aan. Want op het moment dat er een toets komt en je kind zenuwachtig is, ontstaat er een zichzelf vervullende voorspelling. De angst om de toets te verknallen, zorgt ervoor dat de antwoorden vergeten worden en zie daar het resultaat: een slecht cijfer. Ook al heeft je kind goed geleerd, kent de kennis en is het slim genoeg.
Het slechte cijfer is slecht en veelal identificeren kinderen zichzelf met het resultaat wat ze behalen. En vergelijken ze zich met anderen die beter cijfers hebben (ik ben slechter dan zij). Of met anderen die slechtere cijfers hebben gehaald (gelukkig ben ik beter/heb ik het beter gedaan). Dit vergelijken is funest voor het zelfvertrouwen.
Heel logisch dat ze dat doen, want zo worden ze door het systeem geconditioneerd. Er hangen ook consequenties aan wanneer je ‘slecht’ presteert. Nu kunnen we een discussie beginnen over wat slecht presteren inhoudt, maar je snapt de strekking wel. Volgens ‘de norm’/’het systeem’ zijn er maatstaven waar je kind aan moet voldoen.
En dat is precies waarom faalangst geen faalangst is. “Wat is het dan wel”, vraag je jezelf nu misschien af. Faalangst is in feite veroordelingsangst. En dat zit zo diep geworteld is ons oudste deel van het brein (het reptielenbrein). Heel logisch hoor! Toen we nog achtervolgd werden door dinosauriërs was dit echt heel handig. Toen hadden we de groep namelijk nodig om te overleven. Veroordeeld (en verstoten) worden door de groep betekende automatisch je dood. Omdat je je alleen veel slechter kon beschermen tegen de wilde dieren, maar ook tegen de kou of de honger.
Alleen, die gevaren hebben we tegenwoordig niet meer. Toch is ons brein nog steeds alert op afwijzing. En dit kan zich zelfs uiten in psychosomatische klachten; (onbegrepen) buikpijn, hoofdpijn en dat soort dingen.
Gelukkig weet je dit nu en kan je hier mee aan de slag.
Hoe kan je hier je kind in goed begeleiden?
1.
Mijn nummer 1 regel: wees het beste voorbeeld. Veel van onze gedachten zijn irreëel. Wees je daar van bewust en geloof niet alles wat je denkt. Laat je kind zien hoe je daar mee om gaat en moedig hem/haar aan om hetzelfde te doen. Kinderen zijn slim en speels genoeg om hun eigen variant te verzinnen die voor hun werkt.
2.
Laat je kind merken, zien en voelen dat een slecht cijfer echt niet betekent dat het een slecht kind is. Het kan door allerlei redenen komen. Sommige kinderen geven zichzelf de schuld wanneer dingen niet goed gaan. Maar wanneer het wel goed gaat, wijten ze dat aan geluk of mazzel. Het is belangrijk dat kinderen leren dat ze zeggenschap hebben over de inzet, maar niet op het resultaat. Het resultaat heeft dus niets te maken met wie ze zijn (identiteitsniveau).
3.
Leer je kind dat wat anderen zeggen minder belangrijk is dan wat hij tegen zichzelf zegt. Iets raakt ons pas, als we ons laten raken. Natuurlijk blijven we in eerste instantie mens en kunnen we niet onraakbaar zijn. Maar je kind kan wel leren hoe het zich minder aan kan trekken van wat anderen vinden. Blijf hierover in gesprek en deel vooral je eigen ervaringen. Nogmaals, kinderen leren het meeste door imitatie.
4.
Vind hulp. Hoe lastig dit soms ook is en hoe graag je het misschien ook zelf op zou willen lossen. Maar soms kan je kind dit beter leren van iemand die iets verder weg staat. Hoe dan ook, hoe het doel gehaald wordt maakt niet zoveel uit. Het belangrijkste is dat je kind leert hoe het veerkrachtiger is tegen vervelende invloeden van buitenaf. Hoe eerder je kind dit leert, hoe steviger hij/zij deze vaardigheid beheerst en dus meer zelfvertrouwen heeft en gelukkiger is.
Wil je ook dat jouw kind minder vatbaar is voor afwijzingsangst?
Bel me dan voor een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek. Of geef je kind op voor het Kinder Kracht Café .
Goede tips!
En als je ze goed leest kun je ze ook zo vertalen richting volwassenen.